vrijdag 8 juli 2016

Dag 26

Vandaag heb ik 71 km over niets anders dan jaagpaden gereden. Deze waren alle onverhard, bestaande uit aangestampte grond, fijne grind of grove steenslag. Ze waren meestal heel smal - op een gegeven moment niet breder dan een fietsspoor, nog net zichtbaar in de ongemaaide oevervegetatie. Dat maakte het passeren en kruisen van andere fietsers en wandelaars er niet makkelijk op. Volgens Elisabeth, de gastvrouw van de Twechar Farm B&B, zou het de voorbije nacht heel erg geregend hebben. Ik heb er niets van gehoord - ik sliep als een roos. De sporen van de wolkbreuk waren vandaag alleszins nog zichtbaar; ik heb vele plassen moeten doorwaden; het pad leek bijwijlen in een modderpoel geschapen. Ik maakte bijgevolg nauwelijks voortgang; soms reed ik kilometers lang niet sneller dan 8 km/u (zoals bij een steile beklimming).
De jaagpaden hebben vroeger dienst gedaan voor het personen- en goederenvervoer per trekschuit over het Forth & Clyde Canal en het Union Canal, gegraven in de periode 1768 - 1822 tussen Glasgow en Edinburgh. Beide kanalen, die enkel nog een recreatieve functie hebben, moeten te Falkirk een hoogteverschil van een dertigtal meter overbruggen. Daarvoor is een technisch hoogstandje gecreƫerd, het zogenaamde Falkirkwheel, een draaiende bootlift zeg maar. Dat was, naast het viaduct over de River Avon, het hoogtepunt van de anders nogal saaie rit.
Het weer werd in de loop van de dag alsmaar beter : aanvankelijk nog bewolkt en wisselvallig (regen) en later op de dag warm, met een stralend zonnetje. Eens te Edinburgh heb ik de rit voor bekeken gehouden en mijn zoektocht naar een kamer ingezet. Ik had meteen beet. In het Lindsay Guest House was nog een 'single room' vrij. Ik had nog te voet een citytrip kunnen maken, maar ik was te moe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten